Voor de invoer van gebouwen werkt het programma met het grafisch 3D-invoermodel Builder. Het maakt gebruik van installatierecepten, interne-lastrecepten en projectbibliotheken. Na invoer kunnen gebruikers berekeningen uitvoeren voor zowel installatietechnische als bouwfysische toepassingen.

Output

Het programma levert twee soorten resultaten op. De gebruiker krijgt een lijst met de voelbare koellastbehoeftes per ruimte, gesplitst voor de hierna genoemde zes factoren. Daarnaast berekent het programma per installatie het benodigde totale koelvermogen, voelbaar en latent.

Methode

De koellast van ruimten en het benodigd koelvermogen van installaties in gebouwen wordt berekend volgens de methode beschreven in ISSO 8 / ISSO Kleintje Koellast. Voor het buitenklimaat is uitgegaan van de NEN 5060.

De voelbare koellast van een vertrek is de som van zes factoren:

•         warmte afgegeven door personen

•         warmte afgegeven door verlichting

•         warmte afgegeven door apparatuur

•         warmte van binnenvallende zonnestraling

•         Warmte door toetredende buitenlucht

•         Warmte door de scheidingsconstructies.

Naast de voelbare koellast is ook de latente koellast te berekenen. Deze is samengesteld uit twee factoren:

• Verdampingswarmte van de door personen afgegeven waterdamp

• Verdampingswarmte van waterdamp uit de binnenkomende buitenlucht.

Een reductie van de koellast kan optreden door het tijdelijk toestaan van een hogere binnentemperatuur.