Leestip: Hybride warmtepompen: een overzicht

Wat houdt de erkenningsregeling in?

In de bedrijfserkenningsregeling voor warmtepompen zijn eisen opgenomen voor het ontwerp, de installatie, het beheer en onderhoud van warmtepompinstallaties. Het gaat daarbij om niet-grondgebonden warmtepompinstallaties, toegepast in woningbouw en kleine utiliteit. Voor bodemgebonden installaties is een certificatieregeling vereist op basis van beoordelingsrichtlijn BRL 6000-21.

Doel erkenningsregeling

[intermezzo:1]Doel van de erkenning is aantoonbare kwaliteitsborging voor de installatiesector, stelt Wil van Ophem, technisch directeur van InstallQ. “Een erkenningsregeling is minder strikt dan een certificering, maar toont al zeer goed de vakbekwaamheid aan van het installatiebedrijf. Het geeft opdrachtgevers en eindgebruikers vertrouwen in warmtepompinstallateurs wanneer de kwaliteit van de installatie in de basis door het installatiebedrijf is geborgd. De erkenningsregeling is namelijk gebaseerd op de drie pijlers: diploma (vakbekwaamheid), het gebruik van de juiste gereedschappen en meetinstrumenten, en de controle van het gemaakte werk met behulp van checklists.”

Leestip: 1.000.000 hybride warmtepompen voor 2030

Waarom een update?

Door nieuwe technologische ontwikkelingen en vragen vanuit de markt, bleek het noodzakelijk om de huidige erkenningsregeling, die al meer dan 10 jaar van kracht is, te updaten. Een voorbeeld van zo’n nieuwe technologie is de toename van het gebruik van natuurlijke koudemiddelen in warmtepompsystemen. Van Ophem: “Voor het werken met de natuurlijke koudemiddelen (ammoniak, CO₂ of brandbare koudemiddelen, red.) zijn recent nieuwe richtlijnen ingevoerd: de NPR 7600 voor brandbare koudemiddelen en de NPR 7601 voor CO₂. In de herziene erkenningsregeling worden voor het werken met natuurlijke koudemiddelen geen aanvullende eisen gesteld ten opzichte van de huidige regelgeving, maar de middelen staan wel explicieter beschreven.”
Om de vakbekwaamheid met betrekking tot het werken met natuurlijke koudemiddelen te toetsen, heeft een examencommissie (Netwerk Koude- en Klimaattechniek en InstallQ) nieuwe eindtermen ontwikkeld, zegt Van Ophem. “Overigens gaat naar verwachting per 1 oktober 2021 de examinering volgens deze nieuwe eindtermen van start.”

Wat zijn de belangrijkste wijzigingen?

F-gassen

“Als F-gassen als koudemiddel worden gebruikt, dan is ook de F-Gassenregeling van toepassing. Dat was al het geval, maar staat nu explicieter in de regeling. Wordt gewerkt aan het koudetechnisch gedeelte van apparatuur waarin F-gassen zijn toegepast, dan moet het bedrijf gecertificeerd zijn volgens de BRL 100 of het bedrijf moet hiervoor een gecertificeerd bedrijf inschakelen.”

Checklist voor controle

“In de vernieuwde regeling vragen we om het bijhouden van een uitgebreider opleverrapport dan de huidige versie. Dit gaat verder dan de F-gassenregeling en heeft betrekking op de gehele warmtepomp. Het rapport bevat voor warmtepompinstallaties tenminste de resultaten van de controles van een vooraf bepaalde checklist die aangeeft dat de warmtepomp naar behoren functioneert. Daarnaast is een opgave van de gebruikte meet- en beproevingsmiddelen nodig, evenals de naam van degene die heeft gecontroleerd, het tijdstip van de controle, welke tekortkomingen eventueel zijn geconstateerd en op welke wijze de tekortkomingen zijn opgeheven.”

Aanwijsdocument

In het oude document werd uitgegaan van een technisch beheerder, die eindverantwoordelijk is voor de kwaliteit van het technisch werk dat wordt geleverd. In het nieuwe document wordt niet langer gesproken van een technisch beheerder, maar van een werkverantwoordelijke (WV) en een vakbekwaam persoon (VP). “De WV is diegene die aantoonbaar de benodigde diploma’s bezit en eindverantwoordelijk is voor de geleverde kwaliteit van de warmtepompinstallatie. De VP is degene die aantoonbare ervaring heeft, met de noodzakelijke diploma’s op zak. Deze persoon hoeft geen eindverantwoordelijkheid te hebben, maar kan zelf controles uitvoeren onder verantwoordelijkheid van de WV.”
De WV zal echter niet alle projecten controleren. “Om de kwaliteit te waarborgen hanteren installatiebedrijven een systematiek van werken. Een erkend installatiebedrijf zal aan de hand van een aanwijsdocument moeten aangeven hoe die systematiek in het bedrijf is aangepakt. Dit aanwijsdocument is nieuw. Het legt vast hoe handelingen of taken zijn gedelegeerd.”

Eindverantwoordelijkheid ligt niet langer bij één persoon

De eindverantwoordelijkheid hoeft ook niet langer bij één persoon te liggen, maar mag zijn verdeeld over meerdere personen. “Bij grote installatiebedrijven wordt het ontwerp mogelijk door iemand anders gemaakt dan de aanleg door een monteur in de praktijk. Dan ligt de verantwoordelijkheid al bij twee personen. Van oudsher werd de verantwoordelijkheid alleen bij de technisch beheerder gelegd, maar dat doen we niet meer. De vakbekwaamheid moet in het bedrijf aanwezig zijn, maar mag over meerdere personen zijn verdeeld. Binnen het bedrijf moet worden vastgelegd wie waarvoor verantwoordelijk is. Dat kan met behulp van een aanwijsdocument.”

Uitgebreidere documentatie

Meer wijzigingen zullen later dit jaar in een overzicht worden meegedeeld. “Algemeen kun je stellen dat in deze update de aantoonbaarheid van vakbekwaamheid explicieter is geworden, onder meer door een uitgebreider opleverrapport, het nieuwe aanwijsdocument, maar ook het kunnen aantonen van na- en bijscholing. Veel installatiebedrijven doen dit al, maar voor de erkenning wordt verwacht dat het uitgebreider wordt gedocumenteerd.”

Overgangsperiode

Zodra de nieuwe erkenningsregeling van kracht is, volgt een overgangsperiode zodat erkende installatiebedrijven de tijd hebben om de nodige aanpassingen door te voeren. Doorgaans duurt deze overgangsperiode een jaar.

Wat houdt de erkenningsregeling in?

Doel erkenningsregeling

Waarom een update?

Wat zijn de belangrijkste wijzigingen?

Gerelateerde artikelen warmtepompen: